DEVENTER

Wie waren de Boshoff's van Coldenhove?


Bij velen zal de naam van de wegen rond Coldenhove bekend zijn, de Karel van Geldere weg is de meest bekende.
Hij voerde het bestuur over de Graafschap van 1492 tot 1538.
Wie de Boshoff's waren waar de Boshoffweg naar vernoemd is blijkt minder bekend te zijn, ook over Coldenhove zelf is weinig bekend.
Th.P.G.Boshoff uit Amstelveen deed een duik in de geschiedenis en verteld over deze oude glorie van Eerbeek.
De geschiedenis van Coldenhove begint in het jaar 1294, wanneer de Heren van Gelre het jachtrecht op de Veluwe van de Heren van Bijland en Vianen verkregen.
Om het jachtgebied te beheren werd door hen een jachtslot, de Coldenhove, gebouwd, en een jagermeester aangesteld.
Het jachtslot was omgeven door een slotgracht die gevoed werd door de Coldenhovense beek.
Bij het slot bevond zich tevens een watermolen.
In een Graafschapsrekening uit 1295 wordt reeds melding gemaakt van Coldenhove met de molen.
In 1470 vermeld een akte uit het hertogelijk archief van hertog Adolf van Gelre dat op 5 juli het goed Coldenhove in erfpacht gegeven wordt aan Gijsbert van Meekeren, hij was jagermeester van de hertog.
Als hertog Adolf van Gelre op 22 juni 1477 bij Doornick sneuvelt, is zijn zoon Karel de rechtmatige opvolger.
De jonge Karel wordt echter bij de slag van Bethune door de Fransen gevangen genomen, die een losgeld van zestigduizend pond eisen.
Om dit te kunnen betalen wordt de Graafschap en Zutphen aan de Bisschop van Munster verpand.
Deze belast zijn rentmeester Herman Boshoff om de financiele zaken met de stadsraad van Zutphen te behartigen.
Door zijn verblijf en contacten met de schepenen en de raad van Zutphen wordt Herman een geziene gast die geregeld oplossingen weet te vinden voor de financiele problemen van Zutphen (OHZ inv. 1348)
De onderhandelingen met de Fransen over de vrijkoop van Karel van Gelre verlopen zeer moeizaam, temeer daar het bedrag verhoogt wordt tot tweehonderd duizend pond.
Daar zulk een groot bedrag niet voorhanden is, stelt de Graaf van Mears zijn kleinzoon Bernhard aan als gijzelborg voor het resterende bedrag.
In maart 1492 wordt Karel van Gelre uiteindelijk vrijgelaten en op 8 april te Zutphen feestelijk ingehaald.
Hiermede komt ook Coldenhove met de jachtgronden en het jachtslot in zijn bezit, het slot verkeert echter in een zeer verwaarloosde toestand zodat de Hertog dit aan zijn jagermeester Gerrit van Scherpenzeel verpand.
Gerrit en zijn zoon Willem restaureren het jachtslot en leggen tuinen met vijvers en fonteinen aan.
Als Karel van Gelre het slot na de restauratie bezoekt vindt hij het zo prachtig dat hij het weer zelf bezitten wil en ruilt het voor het slot Roosendaal.

Bestuur.


Nadat Karel van Gelre het bestuur van Zutphen en de Graafschap van de Bisschop van Munster heeft overgenomen blijft Herman Boshoff zijn rentmeester te Zutphen voor de financiele afhandeling.
Tussen Herman en de schepene Hendrick Iseren schijnt een goede band ontstaan te zijn, daar Herman in 1493 met Hendrick's dochter Jatte in het huwelijk treedt.
Dit houdt in dat Herman zich te Zutphen vestigt en in 1495 koopt hij een goed te Coldenhove van Hertog Karel.
In 1503 vermeldt de rekenkamer wederom aankoop van land te Coldenhove, "naast het zijne van Karel van Gelre".
In 1503 wordt Herman, gezien zijn financiele kundigheden, benoemd tot kerkmeester van Zutphen.
Herman overlijdt op 26 november 1504, en laat een zoon Gerrit en dochter Christina na.
Gerrit huwd met Christina Berck, dochter van Hendrick Berck, schepene van Zutphen.
Cristina huwd met Johan Bell die deurwaarder van Karel van Gelre is.
Uit het huwelijk van Gerrit en Christina Berck worden drie kinderen geboren Herman Hendrick en Aleida.
Herman huwd met Maria Momm van den Rodentoren, Hendrick met Sophia Goldstein vrouwe van Suideras, en Aleida met Wijnand Hackfort, die burgemeester van Arnhem is en het huis Ter Horst te Loenen bouwd in 1557.

Geen nazaten.


Als Karel van Gelre in 1538 overlijdt, bezit hij geen wettelijke nazaten, wel heeft hij een natuurlijke zoon bij zijn bijzit Anna van Roderlo, een dochter van Willem van Roderlo tot Baeckenweerd en Agnes Caelsack, een zuster van Herman Boshoff's schoonmoeder.
Deze zoon, Karel van Gelre, erft Coldenhove en huwd met Maximilliana Robbrecht.
Hun zoon Adolf van Gelre tot Coldenhove blijft Coldenhove bewonen en huwd met Geertruyt van Steenbergen, een kleindochter van zijn grootmoeder Anna van Roderlo, die in 1515 met Hendrick van Steenbergen gehuwd is.
Na het overlijden van zijn vader Adolf verkoopt zijn zoon Cristoffel en zijn moeder Geertruyt van Steenbergen het landgoed met jachtslot in 1611 aan Hendrick Boshoff tot Suideras en zijn vrouw Margaretha van Leefdael
Met de koop van het goed Coldenhove komen de Boshoff's mede in het bezit van de rechten op het lopende water en de molenrechten.
Evenals de Hackforts van Loenen, met wie zij door het huwelijk van Aleida Boshoff met Wijnand Hackfort verwant zijn, houden zij zich bezig met de bouw en verpachting van watermolens.
In 1630, als de geloofsvervolging door de Spanjaarden in Vlaanderen en Munsterland de leverancies van fijn papier uit Vlaanderen en Duitsland stagneren, besluiten de Boshoff's een Duitse papiermaker, Vincent Schoonman en zijn zoon Johannes uit Mulhausen in dienst te nemen en bouwen de watermolen om tot papiermolen.
Hieruit ontstaat de latere papierindustrie rond Eerbeek en Coldenhove
De papierfabrikatie op Coldenhove gaat bij de Boshoff's van vader op zoon
Als Hendrick in 1637 overlijdt neemt zijn zoon Rogier, die met Agnes van Raesveld (wiens ouders het landgoed de Wierse bezitten) gehuwd is, de zaken waar.

De Wiersse


Als Rogier overlijdt in 1641, laat hij 4 zonen en 3 dochters na. Rudolph de oudste zoon, is nu heer van Coldenhove en houdt zich intensief met de molenbouw en het papiermaken bezig.
In 1658, na de dood van zijn moeders broer Rudolph van Raesveld, erft Rudolph het goed de Wiersse met het adelijk huis en de watermolens die nodig aan restauratie toe zijn.
Hiervoor leent hij grote bedragen van de burgemeester van Zutphen, Enno Matthias te Broecke, met Coldenhove als onderpand.
Rond 1672 breken er moeilijketijden aan als de Fransen het land veroveren, het plunderen en brandschatten als zij zich terug trekken.
Men spreekt van "geldlose en bedommerde tijden".
Delen van Coldenhove moeten worden beleend en verkocht om aan het benodigde geld te komen.
Rudolph overlijdt in 1678, zijn broer Hendrick volgt hem op en verkoopt het goed de Wiersse aan de burgemeester van Zutphen, E.M. te Broecke.
Hendrick wordt benoemd tot jagermeester van de Veluwe.
Ook is hij gerichtsman en kerkmeester van Hall en Coldenhove.
Als hij overlijdt in 1683 volgt zijn zuster Johanna hem op.
Zij is gehuwd met haar achterneef Hendrick Boshoff.
Coldenhove is nu zwaar belast en de papiermolens worden verkocht aan hun papiermakers Hendrik Jansen.

Zwaar belast


In 1692 wordt de Boshoffmolen verkocht aan Johannes Schoonman.
Als Johanna in 1693 overlijdt volgt de laatste telg van Rogier en Agnes van Raesveld, Rogier, haar op.
De echtgenoot van Johanna, Hendrick Boshoff, met wie zij in 1681 gehuwd was, eist echter de helft van het goed Coldenhove op, dat hem volgens de huwelijkse voorwaarden toekomt.
Niet in staat om zo'n bedrag te betalen wordt het zwaar belaste Coldenhove in 1700 verkocht aan Zijne Hoogheid de Koning van Groot-Brittannie
Koning Willem lll en zijn gemalin Mary Stuart, voor 17.000 gulden Willem en Mary hadden grootse plannen met Coldenhove, het moest gelijk het Loo een lusthof worden, waar zij hun gasten koninklijk zouden kunnen ontvangen tijdens de jachtpartijen.
Des Konings hofachitect Daniel de Marot ontwierp de lusthof met tuinen vijvers en fonteinen.
Dit ontwerp bevindt zich nog in de Hingmcollectie in het algemeen Rijksarchief in Denhaag.
Helaas brandde het slot Coldenhove in 1701 tijdens de restauratie geheel af.
Tot 1795 bleef Coldenhove in het bezit van de Oranje's
Het jachtslot Coldenhove bevond zich op het terrein waar de huidige papierfabriek Coldenhove staat.
Slechts een schets van J.Stellingwerf geeft nog een vage voorstelling van het jachtslot.
De schets hieronder weergegeven is gemaakt naar het origineel door M.Scharn in 1973.


(bron het regionale "het klaverblad" van 10 juni 1998 door Martien Kobussen redactie Oude Glorie-Voorsterweg 85-7371 EK Loenen)

TERUG NAAR INHOUDSOPGAVE